Economie en theologie ontmoeten elkaar: een popcorn-sessie

Op Netflix – en overigens ook op Youtube – is een documentaire te vinden over het onderzoek van gedragseconoom Dan Ariely (https://www.youtube.com/watch?v=8yJmP1Yzb5c). Deze film was op 14 januari uitgangspunt van een ronde-tafelbijeenkomst, georganiseerd door DSTS-medewerkers Jan Jorrit Hasselaar en Ellen Van Stichel. Een sessie rond een film dus; vandaar dat er popcorn op tafel stond, en het geheel de naam ‘popcorn-sessie’ kreeg. De bijeenkomst was een gezamenlijke bijeenkomst van het DSTS, de Amsterdam Centre for Religion and Sustainable Development (Faculteit Religie and Theologie, VU), de School of Business and Economics (VU) and de Protestantse Diaconie van Amsterdam.

In 2001 ging het Amerikaanse energiebedrijf Enron failliet, waarbij bleek dat bleek dat er op grote schaal sprake was geweest van fraude en belastingontduiking. Door deze geschiedenis werd Ariely’s interesse gewekt in oneerlijkheid als onderdeel van de menselijke aard. Dit resulteerde in zijn boek The (honest) truth about dishonesty (2012).

JJ

In het laatste hoofdstuk van dit book werpt Ariely de vraag op naar bestrijding van oneerlijkheid. Hij oppert hierbij dat er al veel mechanismen bestaan die hierop gericht zijn, met name in verschillende religieuze tradities. Ariely stelt dat religieuze tradities instrumenten kunnen verschaffen die de samenleving in het algemeen, dus niet alleen gelovige mensen, kunnen helpen om oneerlijkheid tegen te gaan. De popcorn-sessie van 14 januari was gericht op het verkennen van deze suggestie van Ariely.

Religieuze gebruiken in seculiere vertaling?
De inleiders die spraken vanuit religieuze tradities – respectievelijk Erik Borgman o.p. (Lekendominicaan en hoogleraar Publieke Theologie aan de Universiteit van Tilburg), rabbijn Awraham Soetendorp en Jan Jorrit Hasselaar (DSTS-stafmedewerker, theoloog én econoom) – hadden ieder echter zo hun twijfels over het vertalen van religieuze rituelen en gebruiken naar een seculiere context.

De biecht
Erik Borgman belichtte de biecht, waarbij hij stelde dat – in tegenstelling tot de gebruikelijke opvatting – het sacrament van de biecht niet gericht is op het herstellen van de moraal. De biecht gaat allereerst over barmhartigheid voor zondige mensen, niet over het confronteren van mensen met hun zonden.

Biecht

Daarbij relativeert de biecht de dominante orde, waaronder ook de dominante ethiek en de dominante ethische code. Maar dit wordt voorafgegaan door onvoorwaardelijke liefde en barmhartigheid (zie de verhalen van Zacheüs en de Verloren Zoon). De orde der goedheid is niet alleen beschadigd en gebroken, maar is ook bezig hersteld te worden. Dit alles betekent echter, aldus Borgman, dat de biecht niet zomaar naar seculiere termen vertaald kan worden.

De Sabbat
Rabbijn Awraham Soetendorp presenteerde de Sabbat als de heiliging van de tijd. Hij stelt dat – in zijn opvatting – het gebod “gij zult niet begeren…” zelfs belangrijker is dan het sabbatsgebod. de menselijke waardigheid en mogelijkheid om tot inkeer te komen betekenen dat er altijd van redding bestaat. sabbat, biecht dergelijke zijn oefeningen in leren compassie. ieder mens staat compassie leren, maar dit moet getraind worden. gebeurt ook op die momenten waar religieus seculier bij elkaar komen. rabbijn soetendorp noemde een bijeenkomst voor jemen, waarin hem gevraagd was gebed uit spreken aan einde. hij probeerde daarin god naam geven als ‘de bron zijn’ stelde toen moment stilte voor. vervolgens kwamen mensen spontaan naar toe omhelsden elkaar, zonder gepland was. kon gebeuren omdat omstandigheden gecreëerd waren.

Zalving
DSTS-stafmedewerker Jan Jorrit Hasselaar, zelf econoom én theoloog, onderzocht het ritueel van zalving. Hij betoogde dat dit ritueel, gezien als een teken van God en een weg naar God, individuele mensen en de samenleving in het algemeen zou kunnen helpen om oneerlijkheid tegen te gaan. Ariely beschouwt oneerlijkheid als het zelfzuchtig profiteren ten koste van anderen. Zalving daarentegen bevordert eerlijkheid in die zin dat het een houding stimuleert die de belangen van onszelf en van anderen dient. Als het gaat om het bestrijden van oneerlijkheid richt het ons in het bijzonder op het opbouwen van relaties tussen de betrokkenen bij het ritueel. In de opvatting van Hasselaar kunnen religieuze mechanismen echter niet zomaar ingezet worden voor een seculier doel zonder dat ze ingebed worden in een groter verhaal van vertrouwen, hoop en liefde. De echte vraag is hoe we zalving opnieuw kunnen uitvinden op zo’n manier dat ze haar kracht houdt en tegelijk een openbare en inclusieve functie krijgt.

Niet zonder problemen
Het inzetten van religieuze gebruiken ter bestrijding van oneerlijkheid in een seculiere wereld is dus niet zonder problemen. In de discussie die volgde op de inleidingen, betoogde Erik Borgman dat de enige manier om uit die patstelling te komen bestaat uit vertrouwen op iets dat groter is dan onze eigen constructies. Religieuze rituelen en mechanismen zijn religieus, juist vanwege de notie van iets dat groter is dan wijzelf. Als dit besef ontbreekt, kunnen we nooit voorbij onze eigen constructies komen. Anatol Itten van het Disrupted Societies Institute (DISI) wees erop dat de hier verkende praktijken sterk ingaan tegen de gebruikelijke praktijk in – bijvoorbeeld – de politiek, waar het veel meer gaat om versterken van de eigen positie. Zodoende zag Itten het niet werken in gepolariseerde situaties zoals we die maar al te goed in de samenleving kennen. Liz Marsh, student Religie en Theologie, betoogde dat het in situaties met veel conflict – zij noemde de ‘Brexit’ als voorbeeld – moeilijk kan worden om de grens te vinden tussen eerlijkheid en oneerlijkheid. Dergelijke situaties zijn veel complexer dan die in de experimenten van Ariely; in het echte leven zijn de grenzen daarom vaak veel vager.

Ariely

Oneerlijkheid, concurrentie en extern perspectief
Tot zover de theologische insteek; het woord was nu aan de economie. Als inleiding presenteerde econoom Paul Koster een model voor de ‘markt van oneerlijkheid’. Hij betoogde dat winstmodellen uitstekend uitgebreid kunnen worden om (on)eerlijk gedrag van bedrijven te beschrijven.

Impliciet wordt vaak aangenomen dat oneerlijke bedrijven op den duur zullen verdwijnen als zij niet gewaardeerd worden door hun klanten. Echter: als eerlijkheid geen winst oplevert en er geen vraag naar eerlijkheid is op de markt, worden oneerlijke bedrijven gezien als sterker dan hun eerlijke concurrenten. Maar waar blijven dan de normatieve implicaties van dit gedrag van bedrijven?

Ton Senf, adviseur en vroegere voorzitter van de scholenkoepel Amarantis, gaf tenslotte een perspectief vanuit een grote organisatie. Als voorzitter van Amarantis werd hij deel van een groot systeem dat de kwaliteit van scholen afmat aan een extern perspectief. Hierbij raakte het bestuur van de scholenkoepel, dat zitting had in een kantoor aan de Amsterdamse Zuidas, losgezongen van de praktijk in de scholen zelf. Dit leidde tot oneerlijk gedrag om de doelen te halen die van buitenaf gesteld werden. In zijn huidige baan bij de organisatie van Christelijke scholen Verus, probeert Senf een andere manier te ontwikkelen om scholen te organiseren: hierin ligt het uitgangspunt binnenin de scholen en wordt gestreefd om de motivatie van de docenten als basis te nemen.

Het belang van relaties
Oneerlijkheid lijkt dus op de loer te liggen – in het dagelijks leven én in de samenleving – waar relatie ontbreekt. De biecht, de Sabbat en het zalvingsritueel zijn juist gericht op het scheppen dan wel het herstellen van relaties. Ligt daar een aanknopingspunt met de seculiere context van onze wereld? In ieder geval wijst het erop dat het ‘goede leven voor allen’ – het overkoepelende thema van het huidige DSTS-onderzoek – gebouwd moet zijn op relaties. In een volgende studiebijeenkomst, een interdisciplinaire expertmeeting in februari, zal dit aspect van relationaliteit verder verkend worden.