‘Het is de stille week. Ga niet te snel naar Pasen’

DSTS-directeur Manuela Kalsky werd door een val stilgezet. Daardoor beleeft ze de stilte van de Goede Week anders, intenser, vertelde ze in Trouw. ‘Het afwachten, de stilte volhouden en het lijden willen zien, dat zou ons kunnen helpen om weer diep adem te halen.’

Voor Manuela Kalsky, bijzonder hoogleraar op de Schillebeeckxleerstoel en directeur van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving, is deze week dit jaar ‘heel actueel’. Zij was altijd actief, had een druk leven. Maar in september viel ze van de trap, en daar heeft ze een ernstig pijnsyndroom aan overgehouden, dat haar lichaam en haar leven ontregelt.

Kalsky: ‘Ik ga nu anders deze week in. Het is voor mij niet alleen een stille week, het waren voor mij stille maanden. In vorige jaren begon ik vanuit de drukte, nu ga ik vanuit de stilte de stilte in. Dat is een andere route ernaartoe. Het geeft ook het belang van veertig dagen aan, ik merk hoezeer een andere aanvliegroute een andere bezinning mogelijk maakt.’

‘Met dat ongeluk ben ik een lijdenstijd ingegaan, in de stilte geworpen, stilgezet. Wat doet dat met je? Daarover had ik vanuit mijn professie wel nagedacht, maar het is toch anders als je existentieel in een lijdensverhaal terechtkomt. Plotselinge stilte terwijl de wereld naast je door raast. Ik sta nu meer stil bij wat pijn en lijden met je doen en hoe je daarmee om moet gaan.’

(…) ‘Het is belangrijk niet te snel over te gaan naar Pasen, naar de opstanding. We moeten stilstaan bij de vrijdag, bij de kruisiging, bij het lijden. Goede Vrijdag heet in Duitsland Karfreitag, kara is oud-Duits voor zorgen, treurnis, lijden. Op stille zaterdag treuren de vrouwen bij het graf, er is echte pijn. Pas daarna komt de opstanding. Anders is het gevaar groot dat je over al die mensen heenkijkt die nog in de pijn zitten.’

‘Door mijn eigen pijn kan ik me beter inleven in mensen met pijn die niet erkend wordt, waar artsen geen oplossing voor weten. Misschien is er ver weg aan de horizon een lichtpuntje, maar je staat wel in een lange, donkere tunnel. Die kruisiging valt niet meteen te verzachten door de opstanding.’

‘Theologisch wist ik dat wel, maar het is een andere gewaarwording als je dat aan je eigen leven ervaart. Mijn God, waarom heb je me verlaten? Waar gaat het naartoe? Wat gebeurt er met mijn leven, ik had het toch heel anders bedacht?’

‘Bij mij was het niet levensbedreigend maar wel toekomst-bedreigend. Hoeveel oog hebben we in de samenleving voor mensen die buiten de ratrace en buiten de neoliberale boot vallen, die zich niet meer zelf kunnen handhaven of niet meer rendabel zijn? Ik denk ook aan mensen die onverzekerd zijn, aan mensen zonder papieren, die niks hebben. Mijn God, hoe red je je dan? Die diepte in, de trage vragen stellen, dat is in de stille week echt iets om bij stil te staan.’

(…) ‘Het lijkt me goed om deze week te gebruiken om naar de zin van ons leven te vragen, om er een bezinningsweek van te maken. Waaraan lijden we en welke rol speelt stilte in ons leven? Dat zijn dingen die we nu buiten onze samenleving proberen te houden. Er is een soort richtingloze vrijheid ontstaan. Maar waar willen we naartoe en wat kan ons dragen?’

‘Simone Weil zei: “Het belangrijkste kan niet gezocht worden, het moet worden afgewacht”. Dat afwachten, die stilte volhouden en het lijden willen zien, dat zou ons kunnen helpen om weer diep adem te halen, een pas op de plaats te maken en opnieuw onze richting te bepalen.’

Bovenstaande citaten zijn ontleend aan het Theologisch Elftal in dagblad Trouw, 11 april. Lees hier de hele tekst van Maaike van Houten.