Interview met Ellen Van Stichel

“Ik ben nog jong genoeg om idealistisch te mogen zijn, toch?”

 

 

Kun je kort iets over jezelf vertellen?

“Ik kom uit België, ben gehuwd, heb twee kindjes (Wannes, 6 en Nette, 4) en ben zwanger van een derde. Ik studeerde godsdienstwetenschappen en theologie aan de KU Leuven. In 2010 promoveerde ik op de vraag naar wat welvarende landen moeten doen voor het Zuiden in een globaliserende wereld waar ongelijkheid en armoede welig tiert.

Daarna bleef ik postdoctoraal onderzoeker en hield ik me bezig met thema’s als ‘liefdadigheid’, ‘liefde’, ‘rechtvaardigheid in relatie tot wereldwijde armoede, ontwikkelingssamenwerking en migratie’, ‘implicatie en betekenis van christelijke antropologie voor internationale betrekkingen en economie’, ‘politieke interpretatie van zorgethiek’ en ‘de link tussen kwetsbaarheid en solidariteit’.

Heel bewust koos ik er voor om deze job te combineren met een deeltijdse functie in een christelijke middenveldsorganisatie. Theologisch onderzoek enten op maatschappelijke vragen is immers wat me drijft.”

 

Je bent sinds kort werkzaam voor het DSTS. Wat heb je met de D van het DSTS?

“Persoonlijk ben ik niet zo vertrouwd met de Dominicaanse spiritualiteit, maar ik ken de ‘Dominicaanse familie’ wel, onder meer door mijn contacten met het International Young Leadership Network, opgericht en ondersteund door de Britse Blackfriars.

Als theoloog ken ik wel de rijke Dominicaanse traditie, waar ik veel aanknopingspunten vind met mijn eigen onderzoek. Zo is er Thomas van Aquino die (onder meer) inspirerende gedachten heeft over rechtvaardigheid, Bartholomé de las Casas en Francisco di Vitoria die zich inzetten voor het lot van Indianen en inheemse Amerikaanse volkeren en (mede) aan de basis liggen van het internationale volkenrecht, en meer recent de 20ste eeuwse Dominicaanse theologie met Chenu, Congar en Schillebeeckx. Vooral hun nadruk op het ontdekken van de ‘tekenen des tijds’, vindplaatsen van God in onze geschiedenis vandaag en de vertaling van theologie naar maatschappelijk engagement inspireren me.”

 

Interessant. Kun je daar wat meer over vertellen?

“Toen ik in het tweede jaar theologie zat was ik al getroffen door het vak christelijke sociale ethiek: het feit dat nadenken over God niet los staat van wat er in de wereld gebeurt, heeft me echt de ogen geopend. Ik kon dus ook nadenken over globalisering, economie, armoede en ongelijkheid vanuit de theologie – dat had zelfs een eigen discipline, stel je voor. Deze ontdekking kwam tegemoet aan mijn gevoeligheid voor de kwetsbaarheid van mensen – ik ben oorspronkelijk met theologie begonnen om pastoraal werker te worden en zo mensen nabij te zijn – en de structuren die hen in die kwetsbaarheid vastzetten.

Een van de meest inspirerende quotes voor mij komt van de politieke filosoof Johann Baptist Metz: “(…) the much discussed identity crisis of Christianity is not primarily a crisis of its message, but rather a crisis of its subjects and institutions, which have pulled back all too far from the inevitable practical meaning of its message and in so doing have undercut its intelligible power”.

Het christelijke geloof is maatschappelijk relevant, onvermijdelijk zelfs. Dus kan – en voor mij moet – theologie ook een vorm van inzet voor de kwetsbaren in onze samenleving zijn. Eenzelfde inspiratie, drijfveer en overtuiging zie ik ook in die Dominicaanse traditie.”

 

mixje45

De afgelopen jaren heeft het DSTS veel onderzoek gedaan op het terrein van multiple religious belonging (MRB). Er werd zelfs een glossy over gemaakt. Wat heb jij met MRB?

“Als fenomeen en trend komt MRB me bekend voor en zie ik daar veel tekenen van, zowel binnen het christendom als daarbuiten. Enerzijds vind ik het opmerkelijk, anderzijds strookt het ook met het idee dat mensen na het wegvallen van een georganiseerde godsdienstbeleving ‘a la carte’ kiezen en die elementen combineren die een antwoord bieden op hun zoektocht naar zingeving. Onderzoeksmatig ben ik echter nog niet bezig geweest met MRB.

Persoonlijk ken ik het ook niet: als ik terugkijk op mijn spirituele zoektocht de afgelopen 15 jaar stel ik vast dat ik vooral tussen verschillende spirituele tradities en inspiraties laveer, maar telkens binnen de katholieke kerk. Ondanks de waarschuwing van een priester dat ik door theologie te gaan studeren mijn geloof zou verliezen, is dat niet gebeurd. Integendeel. Ik kan me niet voorstellen louter over geloof na te denken, zonder het ook zelf te beleven en plaatsen op te zoeken die me voeden om het dagelijkse leven te verbinden aan dat geloof. Zo zijn de wekelijkse viering, maar evengoed vormingsmomenten, een gezinsgroep, taizé-vieringen of lectuur de voedingsbronnen die me de nodige spirituele zuurstof geven.”

 

Het nieuwe onderzoek van het DSTS gaat vooral over ‘het goede leven voor allen’. Kun je aangeven wat hiermee bedoeld wordt?

“Jazeker. ‘Het goede leven voor allen’ is een actuele vertaling van wat traditioneel in het katholieke denken als het algemeen welzijn of in de Dominicaanse traditie als het ‘salus animarum’, het heil der zielen, omschreven wordt. Vanuit een mensbeeld waarin mensen personen zijn die in gemeenschap leven en daarin hun geluk en zelfontplooiing vinden, rijst de vraag hoe individueel welzijn en algemeen welzijn samenhoren, want het ene mag niet ten koste gaan van het andere.

Een samenleving – en wereld – floreert als elke persoon een menswaardig leven kan leiden – en omgekeerd is er pas echt sprake van een samen-leving als daar plaats is om iedereen tot zijn/haar recht te laten komen.”

 

Wat zijn volgens jou de belangrijkste problemen momenteel in onze samenleving die dat goede leven voor allen onmogelijk maken?

“In Vlaanderen werd recent een grootschalig onderzoek over ‘de Grote Levensvragen’gepubliceerd en de resultaten daarvan zetten me wel aan het denken. Wat Vlamingen met stip op 1 bezighoudt, is de vraag naar gezondheid: ‘Kan ik lichamelijk gezond blijven?’, meteen gevolgd door vragen als: ‘Wat maakt mijn leven de moeite waard?’, ‘Zal ik een goede oude dag hebben?’ of ‘Zullen mijn kinderen en kleinkinderen gelukkig zijn?’.

Dit onderzoek geeft dan ook aan dat er heel veel angst heerst, zelfs in die mate dat een commentator er op wees dat de ‘levensvragen’ blijkbaar ‘angstvragen’ geworden zijn. Die angst leidt tot het terugplooien op zichzelf (in kleinere of grotere verbanden, zoals we ook politiek vertaald zien in nationalistische tendenzen in Europa) en zoeken naar zekerheiden en veiligheid voor zichzelf.

Dat zien we ook in bovenstaande vragen: het is opvallend hoe de nadruk ligt op het individu (mijn leven, mijn oude dag, mijn kinderen), en veel minder of haast niet op de sociale dimensie. We beseffen dat we kwetsbaar zijn en als we geluk hebben zitten we in een maatschappelijke positie waarin we die kwetsbaarheid kunnen beschermen. Door onze grenzen te sluiten en voor goede scholen te kiezen.

Het neveneffect is echter dat we daardoor net wel de kwetsbaarheid van anderen die nog meer kwetsbaar zijn, vergroten. Op die manier trekken we letterlijk en figuurlijk muren op waardoor we denken of hopen niet meer geraakt te worden, wat op zijn beurt leidt tot onverschilligheid voor wat er aan die andere kant van die muur gebeurt. Of onwetendheid. Want ik zie een samenleving met een aantal breuklijnen, of een boven- en onderstroom.

En ik stel bij mezelf vast dat ik als ‘witte middenklasser’ zelf eigenlijk goed afgeschermd ben van die onderstroom en dus actief op zoek moet gaan naar plaatsen waar ik daar voeling mee krijg: in het vluchtelingencentrum en aan de schoolpoort waar verschillende nationaliteiten samenkomen. Dus hoe brengen we die verschillende werelden met elkaar in contact, laat staan in dialoog om rond bijvoorbeeld de vraag van het goede leven voor allen na te denken?

Tot slot denk ik ook aan de politieke uitdaging: voorgenoemd onderzoek wijst op de onzekerheid over politiek bestuur en het grote wantrouwen in de democratie. Dus hoe bouw je dan aan algemeen welzijn? En welke politici durven nog hun nek uit te steken, out of the box te denken voorbij de vaak gemediatiseerde orde van de dag en kijken wat we op lange termijn nodig hebben om dat goede leven voor allen te realiseren?”

 

Is het eigenlijk niet heel erg onrealistisch om ‘het goede leven voor allen’ te willen?

“Ik ben nog jong genoeg om idealistisch te mogen zijn, toch? Neen, even serieus. Vanuit de Bijbelse profeten neem ik toch wel mee dat ‘het volk verwildert zonder visioen’. En je ziet toch ook tegenbewegingen die bovenstaande tendenzen kritisch bevragen en wel nog ijveren voor het goede leven voor allen.

Zelf ben ik bijvoorbeeld getriggerd door het succes van boeken over de nood aan liefde, net in deze tijden van angst. Niet toevallig denk ik stonden Bleri Leshi met zijn Liefde in tijden van angst en Mohamed El-Bachiri’s Een jihad van liefde (die zijn vrouw verloor in de aanslagen in Brussel) weken lang in de top-10 van non-fictie. Tekenen dat er ruimte is om na te denken over en nood aan de rol van emoties en liefde in de publieke sfeer?”

 

Hoe gaat het onderzoek er concreet uit zien?

“We willen nadenken over wat het ‘goede leven voor allen’ betekent of hoe het geïnterpreteerd wordt vanuit verschillende invalshoeken en tradities: welke ingrediënten reiken bijvoorbeeld de Dominicaanse en katholieke traditie aan? En wat met andere christelijke visies en religies? Op die manier beogen we een brede waaier aan visies hierop op een interdisciplinaire manier te onderzoeken en hopen we een bijdrage te leveren aan de vraag naar het ‘goede leven voor allen’ er uit kan zien.

Belangrijk daarbij is dat we ook een aantal actuele maatschappelijke thema’s behandelen: door welke ontwikkelingen wordt het goede leven voor allen uitgedaagd of zelfs bedreigd? Spontaan denken we dan aan migratie, toenemende armoede en ongelijkheid en de ecologische crisis, maar we komen er vast nog meer op het spoor.

Ik kijk alvast uit naar een veelzijdige dialoog hieromtrent om te ontdekken hoe daar op verschillende manieren naar gekeken wordt, binnen tradities en geleefde ervaringen. Ik wil de ogen niet sluiten voor de uitdagingen waar we voor staan om dit ‘goede leven voor allen’ te realiseren. Maar tegelijkertijd hoop ik dat het onderzoek ook hoop kan bieden door aan te geven welke rijkdom aan tradities en ervaringen we hebben om hieraan gestalte te geven en door te laten zien waar dit zich nu al, misschien kleinschalig en ogenschijnlijk verwaarloosbaar, al manifesteert.”

 

Laatste vraag: op Nieuw Wij zullen af en toe ook artikelen verschijnen over het onderzoek. Kun je daar kort iets over vertellen?

“Uiteraard zullen we via Nieuw Wij af en toe een stand van zaken van het onderzoek bieden, maar ik zou ook hopen dat lezers van Nieuw Wij niet aarzelen om ook hun ideeën hieromtrent te delen, zodat ook hier de dialoog die we beogen gevoed wordt.”

 

Dit artikel is overgenomen van Nieuwwij.nl.