“Geen verhalen met een eenduidige boodschap, die vond hij vaak saai”

Afgelopen dinsdag was er in het Dominicanenklooster in Huissen een bijeenkomst over de in juli 2017 overleden dominicaan André Lascaris, ‘founding father’ van het DSTS. Een van de mensen die daar over André sprak was Manuela Kalsky, directeur van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving.

André Lascaris heeft een groot theologisch oeuvre achtergelaten.

Ik haal daar voor vanmiddag het boek uit dat mij het meest dierbaar is: Neem uw verleden op. Over vergelding en vergeving. Inhoud en vorm zijn helemaal André en ik hoop dat ik u met het nu volgende ertoe kan verleiden dit boek te lezen.

Het boek hoort naar mijn smaak thuis in de collectie wijsheidsboeken. Het bevat een schat aan levenswijsheden over het thema waar André zich zijn leven lang mee bezig heeft gehouden: vergelding en vergeving.

Allen die André kennen, weten dat hij er ten diepste van overtuigd was dat alleen vergeving de vicieuze cirkel van geweld en tegengeweld kan doorbreken. Vergeving schenken en krijgen is in zijn ogen een gave. Het komt niet louter uit jezelf. Degene die vergeeft, maar ook degene die vergeving ontvangt, wordt boven zichzelf uitgetild – een heilig moment, een moment waarin, zoals hij in dit boek zegt, “misschien nog het meest de aanwezigheid van God wordt bespeurd”.

André was niet zo zeer een systematisch theoloog die gespitst op wetenschappelijk theologische onderbouwing van a naar b naar c redeneerde. Hij was een bijbels theoloog – een verhalenverteller. Het verhaal stuurde zijn gedachten en reflectie. Zo ook in dit boek.

Het boek begint met het verhaal over een tachtigjarige man vol kwinkslagen, maar nooit ten koste van een ander. Hij lijdt onder zijn verleden, onder de ervaringen uit de oorlog en de pesterijen, vroeger op school. Een licht depressieve inslag is deze oude man, die op zijn leven terugkijkt, niet vreemd.

(Elke overeenkomst met de auteur van het boek is zuiver toevallig!)

Voor André is deze man een voorbeeld van zo veel anderen die in hun leven zelf slachtoffer zijn geweest en tegelijkertijd ook andere mensen schade hebben berokkend. Hen – ons allen dus – wil André met zijn boek een weg wijzen hoe we ons kunnen bevrijden uit dat pijnlijke verleden.

Het liefst had André verhalen met een kwinkslag, verhalen waarvoor je een drempel over moest, die je aan het denken zetten, waarin een probleem schuil ging, een uitdaging. Geen verhalen met een eenduidige boodschap, die vond hij vaak saai. Hij hield van verhalen als een huis met verschillende verdiepingen waar op elke verdieping weer iets nieuws te ontdekken viel. Een goed verhaal laat je iets ontdekken, het is een ‘pleisterplaats op onze levensweg’.

Dit boek is zo’n ‘pleisterplaats’ voor mij. Er passeren verhalen uit romans en kranten de revue, en verhalen die André tijdens zijn vele ontmoetingen met mensen had gehoord. En uiteraard staan er verhalen uit de bijbel in, ‘ons cultuurgoed’ zoals hij ze op verschillende plaatsen noemt. Volgens hem voegen zij een diepte toe aan de eigen verhalen, die daardoor in een feller licht komen te staan en hun tijdgebondenheid en individualiteit overstijgen. De Bijbelse verhalen in het boek gaan over recht doen en onrecht ervaren, over woede en de roep om wraak.

In het commentaar op die verhalen klinkt dan zijn eigen (theologische) visie door, met op de achtergrond René Girard’s mimetische theorie. Toen ik het boek voor deze middag herlas, viel me zijn uitleg op, over hoe hij de bijbel ziet. Hij heeft het over christenen voor wie de bijbel maatgevend is, en die alles wat daarin staat opvatten als norm en leidraad voor iedereen en als criterium voor alles. Als reactie daarop schrijft André:

“Voor mij is dat niet zo. De bijbel ervaar ik als een inspirerend boek, maar ik vertrouw erop dat zoals de mensen van die tijd geïnspireerd werden in hun leven en bij hun schrijven, zo ook ik en mijn tijdgenoten geïnspireerd worden wanneer we lezen, schrijven en handelen. De bijbel lezen is voor mij een gesprek met mensen die mij voorgingen. Ze zijn mijn voorgangers: ik sta op hun schouders. De bijbel is een verzameling van teksten die met elkaar in gesprek zijn, elkaar aanvullen, elkaar tegenspreken, verschillende visies geven op de werkelijkheid. Door de schrift te lezen neem ik dat gesprek op en voer ik het verder.“ (p.67)

In het boek komen de grote theologische thema’s langs, zoals hier de samenstelling en uitleg van de Bijbel. André lijkt te beweren dat er een voortgaande openbaring van God in de geschiedenis plaatsvindt, een verhaal van God dat niet afgesloten is met Jezus, maar dat doorgaat. En wij allen kunnen de medescheppers ervan zijn en bouwen aan die ‘andere wereld’ – een wereld zonder geweld, onrecht en onderdrukking.

Maar naast de literaire verhalen staan ook de historische verhalen in het boek, die ons erbij moeten helpen alles in perspectief te zien en een plaats in de geschiedenis te vinden.

Neem je verleden op ademt Andrés belezenheid en geleerdheid, als theoloog en historicus, maar nergens loopt hij daarmee te koop. Geen geleerd jargon, geen strooien met theologische begrippen om de eigen eruditie tentoon te spreiden. Gewoon vertellen, zodat ook zijn ouders het hadden kunnen begrijpen.

André ging in het hier en nu op zoek naar verhalen, waarin het paasverhaal opnieuw oplichtte: het opstaan uit de dood en het uitbreken uit de cirkel van geweld – zowel in iemands persoonlijk leven als ook in de samenleving. Hij wilde mensen met zijn boek de vrijheid schenken om ‘opgewekt’ en ‘opgestaan’ een nieuwe toekomst tegemoet te gaan, niet langer gebukt onder het verleden. Vergeving kon volgens hem die nieuwe toekomst mogelijk maken, zowel voor het slachtoffer als voor de dader. Zeer zeker is het geen toeval dat aan het einde van dit boek staat: Pasen 1999.

Hoe kan ik op een goede en rechtvaardige manier omgaan met wat mij in het verleden is overkomen? De zoektocht naar antwoorden op die vraag was bij André niet louter gedreven door een theologisch interesse. Het was ook zijn eigen persoonlijke zoektocht. In het reine komen met de oorlogsjaren die hij als kind in Amsterdam beleefde. Het leren omgaan met de angst die hij in de ogen van zijn vader zag toen de ‘nazi’s’ thuis voor de deur stonden, en de haat die zich in zijn hart had genesteld jegens ‘de moffen’.

Ik heb hem daarbij mogen helpen met mijn eigen verhaal, maar dat kwam ik pas te weten toen ik het boek opende en de opdracht las:

“Voor Manuela, die mij onbewust hielp me te verzoenen met mijn kinderjaren en de oorlog.”