Actueel

Pasen 2019

“We kunnen geen verborgen camera ophangen in de tuin op de avond voor Pasen en zien wat er echt is gebeurd. Daarvoor in de plaats hebben we de impact van een gebeurtenis die ervoor zorgde dat mensen geloven dat de wereld voor altijd is veranderd en dat Jezus niet tot het verleden behoort. Ik geloof dat dit een gebeurtenis was die resulteerde in een lege graftombe en in Jezus die verscheen aan zijn vrienden – maar hoe de precieze aard van de gebeurtenis ook was, het had de kracht om het geloof te genereren dat de wereld voor altijd was veranderd. Dat deze mens, Jezus, niet alleen niet tot het verleden behoort, maar vanaf nu verbonden is met hoe we spreken over God, zodat wat er ook wordt gezegd over God opnieuw een verwijzing naar Jezus is.”
Rowan Williams, aartsbisschop van Canterbury (2002-2012), in ‘God met ons’ (2018)

Staf en bestuur van het DSTS wensen u een zalig Pasen toe

 

Image by Gerd Altmann from Pixabay

 

 

‘Het is de stille week. Ga niet te snel naar Pasen’

DSTS-directeur Manuela Kalsky werd door een val stilgezet. Daardoor beleeft ze de stilte van de Goede Week anders, intenser, vertelde ze in Trouw. ‘Het afwachten, de stilte volhouden en het lijden willen zien, dat zou ons kunnen helpen om weer diep adem te halen.’

Voor Manuela Kalsky, bijzonder hoogleraar op de Schillebeeckxleerstoel en directeur van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving, is deze week dit jaar ‘heel actueel’. Zij was altijd actief, had een druk leven. Maar in september viel ze van de trap, en daar heeft ze een ernstig pijnsyndroom aan overgehouden, dat haar lichaam en haar leven ontregelt.

Kalsky: ‘Ik ga nu anders deze week in. Het is voor mij niet alleen een stille week, het waren voor mij stille maanden. In vorige jaren begon ik vanuit de drukte, nu ga ik vanuit de stilte de stilte in. Dat is een andere route ernaartoe. Het geeft ook het belang van veertig dagen aan, ik merk hoezeer een andere aanvliegroute een andere bezinning mogelijk maakt.’

‘Met dat ongeluk ben ik een lijdenstijd ingegaan, in de stilte geworpen, stilgezet. Wat doet dat met je? Daarover had ik vanuit mijn professie wel nagedacht, maar het is toch anders als je existentieel in een lijdensverhaal terechtkomt. Plotselinge stilte terwijl de wereld naast je door raast. Ik sta nu meer stil bij wat pijn en lijden met je doen en hoe je daarmee om moet gaan.’

(…) ‘Het is belangrijk niet te snel over te gaan naar Pasen, naar de opstanding. We moeten stilstaan bij de vrijdag, bij de kruisiging, bij het lijden. Goede Vrijdag heet in Duitsland Karfreitag, kara is oud-Duits voor zorgen, treurnis, lijden. Op stille zaterdag treuren de vrouwen bij het graf, er is echte pijn. Pas daarna komt de opstanding. Anders is het gevaar groot dat je over al die mensen heenkijkt die nog in de pijn zitten.’

‘Door mijn eigen pijn kan ik me beter inleven in mensen met pijn die niet erkend wordt, waar artsen geen oplossing voor weten. Misschien is er ver weg aan de horizon een lichtpuntje, maar je staat wel in een lange, donkere tunnel. Die kruisiging valt niet meteen te verzachten door de opstanding.’

‘Theologisch wist ik dat wel, maar het is een andere gewaarwording als je dat aan je eigen leven ervaart. Mijn God, waarom heb je me verlaten? Waar gaat het naartoe? Wat gebeurt er met mijn leven, ik had het toch heel anders bedacht?’

‘Bij mij was het niet levensbedreigend maar wel toekomst-bedreigend. Hoeveel oog hebben we in de samenleving voor mensen die buiten de ratrace en buiten de neoliberale boot vallen, die zich niet meer zelf kunnen handhaven of niet meer rendabel zijn? Ik denk ook aan mensen die onverzekerd zijn, aan mensen zonder papieren, die niks hebben. Mijn God, hoe red je je dan? Die diepte in, de trage vragen stellen, dat is in de stille week echt iets om bij stil te staan.’

(…) ‘Het lijkt me goed om deze week te gebruiken om naar de zin van ons leven te vragen, om er een bezinningsweek van te maken. Waaraan lijden we en welke rol speelt stilte in ons leven? Dat zijn dingen die we nu buiten onze samenleving proberen te houden. Er is een soort richtingloze vrijheid ontstaan. Maar waar willen we naartoe en wat kan ons dragen?’

‘Simone Weil zei: “Het belangrijkste kan niet gezocht worden, het moet worden afgewacht”. Dat afwachten, die stilte volhouden en het lijden willen zien, dat zou ons kunnen helpen om weer diep adem te halen, een pas op de plaats te maken en opnieuw onze richting te bepalen.’

Bovenstaande citaten zijn ontleend aan het Theologisch Elftal in dagblad Trouw, 11 april. Lees hier de hele tekst van Maaike van Houten.

God laten gebeuren

Van 20 tot 23 maart 2019 vond aan de Notre Dame University (VS) het Option for the Poor: Engaging the Social Tradition plaats. Onze medewerker Ellen Van Stichel was er bij en laat er zich inspireren door de dominicaans-geïnspireerde theologie van Gustavo Gutiérrez.

 

“Wezenlijk voor de bevrijdingstheologie is het besef dat de mensengeschiedenis en de heilsgeschiedenis geen aparte realiteiten zijn, maar het één gedeelde geschiedenis betreft. Dat bewustzijn gaat terug op het Tweede Vaticaans Concilie, en dat het daar ingang vond hebben we te danken aan enkele cruciale Europese dominicanen.”

Gustavo Gutierrez – Notre Dame University – 23 maart 2019

Aan het woord is een van de grondleggers van de bevrijdingtheologie, Gustavo Gutiérrez, die sinds zijn 69ste ook tot de Orde der Predikers behoort. Tijdens een conferentie over ‘Option for the poor: Engaging the Social Tradition’, georganiseerd door het Centre for Social Concerns van de Notre Dame University (VS) sprak hij er de deelnemers toe. In lijn van zijn theologie, willen we hier gedurende drie dagen nadenken waar we sporen van de bevrijdende God in de werkelijkheid aanwezig zien in de geschiedenis van mensen die strijden tegen onrecht en zich inzetten voor het goede leven voor allen.

Als één van de weinige Europeanen, nam ik in mijn verhaal een concrete praxis uit onze samenleving, met name de Franse gele hesjes. Deze hield ik tegen het licht van Schillebeeckx’ bevrijdingtheologische inzichten en vooral zijn notie van de contrastervaring. Wat zeggen de gele hesjes ons over Schillebeeckx’ idee dat mensen zich ‘spontaan’ verontwaardigd voelen en een veto uitdrukken tegen de werkelijkheid zoals die nu is, waarin een ‘beamend ja’ oplicht ten aanzien van ‘het onbekende, het inhoudelijk niet eens positief bepaalbare: een betere, andere wereld die in feit nog nergens gegeven is.’ En waar zou zijn theologie ons toe aansporen? Zouden we het gele hesje zelf moeten aantrekken? Durven we de contrastervaring in te stappen, tot de onze te maken, ondanks de vragen die ze ook oproepen? Durven we?

Even terug naar Gutiérrez. Vanuit Schillebeeckx is Gutiérrez verwijzing dan ook heel herkenbaar. Als onderzoeker van het DSTS, blijft zijn verwijzing bovendien extra hangen. Ook in reflecties op zijn theologie hoor ik hoe de Peruviaan door zijn Europese scholing sterk beïnvloed is door dominicanen als Yves Congar en Marie-Dominique Chenu. Komt hieruit zijn interesse voor de dominicanen die hij later zou vervoegen, vraag ik me af? Was het dit dat hem zo trof? Tijd om dat es uit te zoeken, want voorlopig blijf ik op mijn honger zitten. Maar het is dus wel fascinerend om, met een presentatie over Schillebeeckx die zelf erkentelijkheid uit ten aanzien van Gutiérrez, dan terug op het continent bij Chenu en Congar uit te komen. Het smaakt alvast naar meer om die lijn verder te verkennen.

Op aanraden van Anton Milh, de jongste dominicanentelg in België, had ik voor de heenvlucht The New Wine of Dominican Spirituality van Paul Murray o.p. ter hand genomen. Daar raakt me eenzelfde visie. Wanneer we vanuit de dominicaanse spiritualiteit en theologie deze aanwezige God ter sprake brengen, maakt Murray me nog meer duidelijk, dan spreken we niet zozeer over God, maar vanuit God. Zoals zijn metafoor van de operazanger aangeeft: je kan zingen voor God, maar je kan ook God door jou laten zingen.  Een God, dus, die zich laat gebeuren in het werk van mensen.

Ellen Van Stichel

 

Het goede leven in tijden van klimaatverandering

Wat houdt het goede leven voor allen in als het gaat om klimaatverandering? Binnen het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving is deze vraag onderdeel van ons onderzoeksprogramma ‘Het goede leven voor allen’. Ook in de bredere samenleving is deze vraag aan de orde van de dag. Een jaar lang hebben ongeveer honderd partijen in Nederland aan klimaattafels onderhandeld hoe klimaatverandering tegen te gaan. Zeshonderd maatregelen zijn het resultaat. De inkt van de klimaatvoorstellen is echter nog niet opgedroogd of VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff zoekt in een interview in de Telegraaf het conflict “VVD: ‘nee’ tegen klimaatakkoord”. Hij zet zijn coalitiegenoten weg als ‘drammers’ en dreigt met coalitiebreuk. De VVD campagne voor de Statenverkiezingen in maart en de Europese verkiezingen in mei is begonnen. Het goede leven voor allen, lijkt al snel opgeofferd te worden voor het eigenbelang van de VVD.

Het zoeken naar een antwoord op klimaatverandering is één van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen, in het Engels ‘Sustainable Development Goals’ (SDGs). Andere SDG’s hebben bijvoorbeeld betrekking op armoedebestrijding (SDG1 1), gender-vraagstukken (SDG 5) en verantwoorde consumptie en productie (SDG 12). Langzamerhand vormen deze SDGs een gedeelde kapstok van het goede leven voor allen voor overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen. Opvallend genoeg speelt religie nagenoeg geen rol in deze SDGs. Zoals het ook opvallend is dat religie geen enkele rol speelt aan de klimaattafels in Nederland. In deze bijdrage dan ook een bijdrage vanuit de joods-christelijke traditie, die later dit jaar in gesprek gebracht zal worden met de bredere samenleving.

Photo: Pete Linforth

SDG 17 is in het leven geroepen om partnerschap te bevorderen. Om de andere 16 doelen te bereiken is het namelijk essentieel dat overheden, bedrijven, burgers, organisaties, en ik zou zeggen ook religies, samenwerken. Een belangrijke vraag is dan hoe alle partijen met, dikwijls conflicterende, eigen belangen op één lijn te krijgen. Het interview met Dijkhoff laat zien hoe makkelijk het is om klimaatverandering voor je eigen profilerings-karretje te spannen. Serieuzere kloven tussen partijen worden zichtbaar in ‘De Staat van de Boer’, een groot opinieonderzoek onder agrariërs. Uit dit onderzoek komt naar voren dat meer dan 80% van de Nederlandse boeren milieuvriendelijkere methoden wil gebruiken. Het onderzoek laat echter ook zien dat de boeren een grote kloof ervaren tussen boeren en consumenten/samenleving, tussen boeren en supermarkten, en tussen boeren en hun vertegenwoordigende organisaties. Terwijl het juist deze partijen zijn die elkaar nodig hebben om de transitie in de landbouw vorm te geven die minister Schouten in het najaar van 2018 aangekondigd heeft in haar landbouwvisie. Klimaatverandering (SDG 13) is één van de redenen die deze transitie noodzakelijk maakt. De vraag blijft wel hoe deze transitie zo vorm te geven dat de partijen samen verantwoordelijkheid nemen voor een gedeelde toekomst voorbij het korte termijn eigenbelang.

Jonathan Sacks, voormalig opperrabbijn van Groot-Brittannië (1991-2013), oriënteert ons op de Exodus als een model voor de kunst van het goede (samen)leven. Hij noemt de Exodus ‘de meta-narratief van hoop’ in onze Westerse samenleving. In dit model van het goede leven voor allen gaat het om het samen verantwoordelijkheid leren nemen voor een gedeelde toekomst. Drijfveer is hier niet een korte termijn eigenbelang, maar een vorm van liefde waar mensen elkaar, en de niet-menselijke natuur, leren zien als doel in zichzelf en niet alleen als object voor de eigen behoefte. Stap voor stap werken de partijen aan het bouwen van vertrouwen en het vormgeven van een nieuw wij, waarin ruimte is voor jezelf en de ander. Een sleutelrol in leerproces speelt een publieke Sabbat. Deze Sabbat is een steeds terugkerende en neutrale plek waar ruimte is voor partijen met verschillende en zelfs conflicterende belangen. Sterker nog, deze publieke Sabbat waardeert verschillende en conflicterende belangen, omdat het de betrokken partijen bewust maakt van de vooronderstellingen of de identiteit waar ze bij leven. Pas als partijen zich hiervan bewust zijn, kunnen ze hun identiteit openen en komen tot een nieuw wij. Een publieke Sabbat viert het nieuwe wij in het heden. Het bouwt aan vertrouwen tussen partijen en stuurt steeds op een kleine stap vooruit met elkaar. In interactie met de ander, met name degene die anders is dan wij, kunnen we wakker geschud worden en een nieuw en bevrijdend perspectief op het spoor komen.

Een soortgelijke manier van denken komen we tegen in Erik Borgman’s voorstel om plekken van contemplatie te creëren. In deze plekken gaat het erom dat mensen niet meteen handelen vanuit de bestaande kaders, maar aangesproken worden door een liefde, en vanuit die liefde samen een bevrijdende toekomst vorm leren geven, die van te voren niet gekend kan worden. Met zijn pleidooi creëert Borgman een alternatief voor een te planmatige omgang met maatschappelijke vraagstukken als klimaatverandering, alsof wij de toekomst van te voren zouden kunnen kennen, en zij niet mede gevormd wordt door de wijze waarop we ons op haar voorbereiden.

Photo: Tú Anh

De relationele vorm van kennen in het werk van Sacks en Borgman lijkt mij als econoom en theoloog essentieel om voorbij eigenbelang en conflict te komen en het goede leven voor allen in de context van klimaatverandering vorm te geven. Waar mogelijk is objectieve kennis essentieel om een antwoord te formuleren op klimaatverandering. Tegelijkertijd kunnen partijen alleen in verbinding een bevrijdende toekomst openen, die van te voren niet zichtbaar was.

De komende tijd gaan we met een breed consortium uit bedrijfsleven, overheid, religie en academie verkennen of en hoe dit perspectief van hoop van toegevoegde waarde kan zijn in de transitie van de landbouw, in het bijzonder de FoodValley (gebied tussen Nijkerk en Wageningen). Op deze wijze proberen we voorbij polarisatie te komen met het oog op het goede leven voor allen.

Jan Jorrit Hasselaar, Econoom en theoloog
Stafmedewerker Dominicaans Studiecentrum voor Theologie & Samenleving
en Coordinator Amsterdam Centre for Religion & Sustainable Development

Gepubliceerd in de Kloosterkrant van het Dominicanenklooster Huissen, voorjaar 2019

Studiedag Grens en Geest – Spiritueel erfgoed 2019

Op vrijdag 12 april werkt het DSTS mee aan de studiedag Grens en Geest: Spiritueel erfgoed 2019. Deze studiedag wordt georganiseerd door een aantal organisaties waar het DSTS mee verbonden is binnen de Werkgroep Overleg Instituten van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR).

Datum: Vrijdag 12 april 2019
Tijd: 13:30-17:30 uur
Plaats: Kapel Berchmanianum (Radboud Universiteit Nijmegen)
Adres: Houtlaan 4, 6525 XZ Nijmegen
Kosten: € 10 (te betalen bij de ingang kapel)
Aanmelden: Uiterlijk maandag 8 april

Onze tijd wordt getekend door anti-globalisering en nieuw nationalisme, zowel binnen de Europese unie en wereldwijd. De notie van ‘grens’ is weer belangrijk geworden door de Brexit, door handelsoorlog, vluchtelingencrisis, migratie en integratie; de grens tussen binnen en buiten, wij en zij, eigen en vreemd. Christenen geloven dat de Geest zich niet laat begrenzen. De Geest waait waar zij wil. De Geest is grensoverschrijdend. Wat hebben dergelijke concepten betekend voor christelijk denken over grenzen, en wat kunnen ze betekenen in de huidige situatie? Als instituten staande in de traditie van religieuzen willen wij deze dag reflecteren op wat het spiritueel erfgoed kan betekenen voor grens en grensoverschrijding in de 21e eeuw.

Meld u aan vóór 8 april
Geïnteresseerd in het spiritueel erfgoed? Geboeid door het christelijk denken over grenzen en wat dit betekent in de huidige wereld waarin wij leven? Meld u zich dan nu aan!
Wij zien u graag op vrijdag 12 april in de kapel van het Berchmanianum.

Programma

13.30-13.35
Opening door prof. dr. Sophie van Bijsterveld, dagvoorzitter

13.35-14.05
De grens van het grenzeloze. Oneigentijds statement over spiritualiteit
Dr. Marc de Kesel, Titus Brandsma Instituut (TBI)

14.05-14.35
Ik ga op reis en ik neem mee: Syrisch-orthodoxe christenen in Nederland en hun draagbaar erfgoed
Prof. dr. Heleen Murre-van den Berg, Instituut voor Oosters Christendom (IVOC)

14.35-15.05
“Maak de wereld klein, dan wordt hij oneindig groot”. De bevrijdende begrenzing van een liturgische regel vandaag
Prof. dr. Thomas Quartier, Benedictijns Centrum voor Liturgische Studies (BCL)

15.05-15.30 Pauze

15.30-16.00
De geest van missie: grensoverschrijdend kerkzijn
Prof. dr. Frans Wijsen, Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen (NIM)

16.00-16.30
De Geest in een geel hesje: Dominicaanse inspiratie voor deze tijd
Dr. Ellen Van Stichel & drs. Jan Jorrit Hasselaar, Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving (DSTS)

16.30-17.00 Slotdiscussie o.l.v. prof. dr. Sophie van Bijsterveld
Kennisalliantie Religieuze cultuur



Tips voor gelukszoekers

Op 20 februari gaf stafmedewerker Ellen Van Stichel een lezing in het kader van de lezingenreeks ‘Ik voel dus ik ben’, georganiseerd in Den Driehoek in Utrecht. Eerste thema was ‘Vreugde en geluk’. Samen met Anton ten Klooster reflecteerde ze over wat geluk nu eigenlijk is. Een samenvatting van de lezing verscheen op 20 februari als opiniestuk in het Nederlands Dagblad. 

50 procent voor de aanleg van geluk zou genetisch bepaald zijn; 10 procent door persoonlijke omstandigheden en uiterlijke factoren. Blijft er nog 40 procent over om via eigen inspanning gelukkig te worden. Vandaar de logische vraag: wat moeten we doen om gelukkig te worden?

Tips en goed advies ten overvloede in onze samenleving die bulkt van geluksliteratuur. Toch verschijnt niet in het beantwoorden, maar in het ontmaskeren van die vraag voor mij iets van wat geluk dan is.

Ook Augustinus schreef al dat ‘de wens om gelukkig te zijn fundamenteel is voor de mens. Het is de drijfveer achter al onze daden’. Nieuw is echter, aldus de Franse filosoof Frederic Lenoir, haar huidige individualistische invulling.

Voor filosofen als Aristoteles bestond er geen solitair geluk, maar was dit verbonden met het zoeken naar algemeen welzijn via politiek. En tot de jaren zestig ging de zoektocht naar persoonlijk geluk hand in hand met de inzet om de samenleving te veranderen.

Sinds de massaconsumptie en seksuele revolutie ligt de focus op individueel geluk. En denk dan vooral aan de materiële invulling van geluk, waarmee men zich liefst nog kan onderscheiden van anderen, wat wéér gelukkiger maakt. Een gelukkig leven is een gelukt leven, wat gemeten wordt in succes en shares.

Dit leidt volgens mij op samenlevingsniveau tot een voorwaardelijk medeleven: als het niet je eigen schuld is, dan willen we je helpen. Zo niet, dan sta je er alleen voor. De intolerantie voor ‘wie het niet onder controle heeft’ neemt toe. Dat geldt voor migranten, mensen in armoede en zelfs zieken, want hoelang moeten ‘wij’ nog betalen voor rookverslaafde longkankerpatiënten?

Geluk als project dus, zoals het woord ‘gelukzoekers’ aangeeft. Vandaag houdt het ons zelfs obsessief bezig. Bovendien zoeken we geen gewoon geluk, maar ‘fantastisch’ geluk, zoals Vlaanderens meest bekende psychiater Dirk de Wachter stelt, ‘alsof ons leven een pretpark is waar je de hele tijd in de achtbaan zit’. Maar ook in een pretpark zit je niet steeds in een achtbaan; vaak moet je er lang wachten voor je even kan proeven van dat genotsmoment. Dat is inderdaad ook De Wachters kritiek op onze ongebreidelde zoektocht. Het kan niet altijd ‘leuk’ zijn. ‘Leven is ook lastig, moeilijk, weerbarstig en pijnlijk.’

Als we wat vaker deze lastigheden en moeilijkheden met elkaar zouden delen, zou het ons, paradoxaal genoeg, kunnen helpen wat gelukkiger te zijn. Want als we onze pijn en kwetsbaarheid delen, ontstaat er verbinding, liefde, verbondenheid. Bovendien heeft geluk ook iets te maken met toeval. Ook van dit element waren filosofen zich in de Oudheid al bewust, zoals blijkt uit het Franse woord ‘bonheur’, afgeleid van Latijnse bonum augurium, wat ‘gunstig voorteken of gelukkig lot’ betekent. Geluk is nooit helemaal maakbaar en plooibaar naar onze wensen.

Ten slotte ligt zeker vandaag de nadruk op geluk als een instant gevoel, een liefst heftige emotie. Veel filosofen beschrijven geluk niet zozeer als een emotie, maar als een duurzame toestand, gespreid over de tijd. Volgens Aristoteles kan men bijvoorbeeld pas aan het eind van het leven terugblikkend zeggen of het een gelukkig leven was. Misschien ligt de waarheid in het midden, is het idee van duurzaam geluk wel een goed tegenwicht voor vandaag, om wat over langere periodes te voelen dat we min of meer gelukkig zijn.

Maar paradoxaal genoeg willen we dit geluk in het hier en nu al proeven. Dus misschien is het dan de kunst om door de moeilijkheden en de zwaarte van het leven heen, toch die glimp te blijven zien. Maar is het dan nog geluk, of kunnen we beter spreken over vreugde, zoals de schrijver Henri Nouwen stelde? Vreugde, die verbonden is met het zich onvoorwaardelijk bemind weten door God en beseffen dat ‘niets – geen ziekte, geen mislukking, geen geestelijk lijden, geen onderdrukking, geen oorlog en zelfs de dood niet – je die liefde kan ontnemen.’

Maar ook hier de paradox: ‘Vreugde overkomt ons niet zo maar. Vreugde moeten we kiezen, iedere dag weer, steeds opnieuw.’ Zit er dan toch een kern van waarheid in de geluksliteratuur? Want misschien zijn dankbaarheidsboekjes nog niet zo’n slecht idee en kan het helpen om letterlijk of figuurlijk stil te staan bij redenen tot dankbaarheid, om die vreugde bewuster te laten meetrillen in je leven.

Ellen Van Stichel

Economie en theologie ontmoeten elkaar: een popcorn-sessie

Op Netflix – en overigens ook op Youtube – is een documentaire te vinden over het onderzoek van gedragseconoom Dan Ariely (https://www.youtube.com/watch?v=8yJmP1Yzb5c). Deze film was op 14 januari uitgangspunt van een ronde-tafelbijeenkomst, georganiseerd door DSTS-medewerkers Jan Jorrit Hasselaar en Ellen Van Stichel. Een sessie rond een film dus; vandaar dat er popcorn op tafel stond, en het geheel de naam ‘popcorn-sessie’ kreeg. De bijeenkomst was een gezamenlijke bijeenkomst van het DSTS, de Amsterdam Centre for Religion and Sustainable Development (Faculteit Religie and Theologie, VU), de School of Business and Economics (VU) and de Protestantse Diaconie van Amsterdam.

In 2001 ging het Amerikaanse energiebedrijf Enron failliet, waarbij bleek dat bleek dat er op grote schaal sprake was geweest van fraude en belastingontduiking. Door deze geschiedenis werd Ariely’s interesse gewekt in oneerlijkheid als onderdeel van de menselijke aard. Dit resulteerde in zijn boek The (honest) truth about dishonesty (2012).

JJ

In het laatste hoofdstuk van dit book werpt Ariely de vraag op naar bestrijding van oneerlijkheid. Hij oppert hierbij dat er al veel mechanismen bestaan die hierop gericht zijn, met name in verschillende religieuze tradities. Ariely stelt dat religieuze tradities instrumenten kunnen verschaffen die de samenleving in het algemeen, dus niet alleen gelovige mensen, kunnen helpen om oneerlijkheid tegen te gaan. De popcorn-sessie van 14 januari was gericht op het verkennen van deze suggestie van Ariely.

Religieuze gebruiken in seculiere vertaling?
De inleiders die spraken vanuit religieuze tradities – respectievelijk Erik Borgman o.p. (Lekendominicaan en hoogleraar Publieke Theologie aan de Universiteit van Tilburg), rabbijn Awraham Soetendorp en Jan Jorrit Hasselaar (DSTS-stafmedewerker, theoloog én econoom) – hadden ieder echter zo hun twijfels over het vertalen van religieuze rituelen en gebruiken naar een seculiere context.

De biecht
Erik Borgman belichtte de biecht, waarbij hij stelde dat – in tegenstelling tot de gebruikelijke opvatting – het sacrament van de biecht niet gericht is op het herstellen van de moraal. De biecht gaat allereerst over barmhartigheid voor zondige mensen, niet over het confronteren van mensen met hun zonden.

Biecht

Daarbij relativeert de biecht de dominante orde, waaronder ook de dominante ethiek en de dominante ethische code. Maar dit wordt voorafgegaan door onvoorwaardelijke liefde en barmhartigheid (zie de verhalen van Zacheüs en de Verloren Zoon). De orde der goedheid is niet alleen beschadigd en gebroken, maar is ook bezig hersteld te worden. Dit alles betekent echter, aldus Borgman, dat de biecht niet zomaar naar seculiere termen vertaald kan worden.

De Sabbat
Rabbijn Awraham Soetendorp presenteerde de Sabbat als de heiliging van de tijd. Hij stelt dat – in zijn opvatting – het gebod “gij zult niet begeren…” zelfs belangrijker is dan het sabbatsgebod. de menselijke waardigheid en mogelijkheid om tot inkeer te komen betekenen dat er altijd van redding bestaat. sabbat, biecht dergelijke zijn oefeningen in leren compassie. ieder mens staat compassie leren, maar dit moet getraind worden. gebeurt ook op die momenten waar religieus seculier bij elkaar komen. rabbijn soetendorp noemde een bijeenkomst voor jemen, waarin hem gevraagd was gebed uit spreken aan einde. hij probeerde daarin god naam geven als ‘de bron zijn’ stelde toen moment stilte voor. vervolgens kwamen mensen spontaan naar toe omhelsden elkaar, zonder gepland was. kon gebeuren omdat omstandigheden gecreëerd waren.

Zalving
DSTS-stafmedewerker Jan Jorrit Hasselaar, zelf econoom én theoloog, onderzocht het ritueel van zalving. Hij betoogde dat dit ritueel, gezien als een teken van God en een weg naar God, individuele mensen en de samenleving in het algemeen zou kunnen helpen om oneerlijkheid tegen te gaan. Ariely beschouwt oneerlijkheid als het zelfzuchtig profiteren ten koste van anderen. Zalving daarentegen bevordert eerlijkheid in die zin dat het een houding stimuleert die de belangen van onszelf en van anderen dient. Als het gaat om het bestrijden van oneerlijkheid richt het ons in het bijzonder op het opbouwen van relaties tussen de betrokkenen bij het ritueel. In de opvatting van Hasselaar kunnen religieuze mechanismen echter niet zomaar ingezet worden voor een seculier doel zonder dat ze ingebed worden in een groter verhaal van vertrouwen, hoop en liefde. De echte vraag is hoe we zalving opnieuw kunnen uitvinden op zo’n manier dat ze haar kracht houdt en tegelijk een openbare en inclusieve functie krijgt.

Niet zonder problemen
Het inzetten van religieuze gebruiken ter bestrijding van oneerlijkheid in een seculiere wereld is dus niet zonder problemen. In de discussie die volgde op de inleidingen, betoogde Erik Borgman dat de enige manier om uit die patstelling te komen bestaat uit vertrouwen op iets dat groter is dan onze eigen constructies. Religieuze rituelen en mechanismen zijn religieus, juist vanwege de notie van iets dat groter is dan wijzelf. Als dit besef ontbreekt, kunnen we nooit voorbij onze eigen constructies komen. Anatol Itten van het Disrupted Societies Institute (DISI) wees erop dat de hier verkende praktijken sterk ingaan tegen de gebruikelijke praktijk in – bijvoorbeeld – de politiek, waar het veel meer gaat om versterken van de eigen positie. Zodoende zag Itten het niet werken in gepolariseerde situaties zoals we die maar al te goed in de samenleving kennen. Liz Marsh, student Religie en Theologie, betoogde dat het in situaties met veel conflict – zij noemde de ‘Brexit’ als voorbeeld – moeilijk kan worden om de grens te vinden tussen eerlijkheid en oneerlijkheid. Dergelijke situaties zijn veel complexer dan die in de experimenten van Ariely; in het echte leven zijn de grenzen daarom vaak veel vager.

Ariely

Oneerlijkheid, concurrentie en extern perspectief
Tot zover de theologische insteek; het woord was nu aan de economie. Als inleiding presenteerde econoom Paul Koster een model voor de ‘markt van oneerlijkheid’. Hij betoogde dat winstmodellen uitstekend uitgebreid kunnen worden om (on)eerlijk gedrag van bedrijven te beschrijven.

Impliciet wordt vaak aangenomen dat oneerlijke bedrijven op den duur zullen verdwijnen als zij niet gewaardeerd worden door hun klanten. Echter: als eerlijkheid geen winst oplevert en er geen vraag naar eerlijkheid is op de markt, worden oneerlijke bedrijven gezien als sterker dan hun eerlijke concurrenten. Maar waar blijven dan de normatieve implicaties van dit gedrag van bedrijven?

Ton Senf, adviseur en vroegere voorzitter van de scholenkoepel Amarantis, gaf tenslotte een perspectief vanuit een grote organisatie. Als voorzitter van Amarantis werd hij deel van een groot systeem dat de kwaliteit van scholen afmat aan een extern perspectief. Hierbij raakte het bestuur van de scholenkoepel, dat zitting had in een kantoor aan de Amsterdamse Zuidas, losgezongen van de praktijk in de scholen zelf. Dit leidde tot oneerlijk gedrag om de doelen te halen die van buitenaf gesteld werden. In zijn huidige baan bij de organisatie van Christelijke scholen Verus, probeert Senf een andere manier te ontwikkelen om scholen te organiseren: hierin ligt het uitgangspunt binnenin de scholen en wordt gestreefd om de motivatie van de docenten als basis te nemen.

Het belang van relaties
Oneerlijkheid lijkt dus op de loer te liggen – in het dagelijks leven én in de samenleving – waar relatie ontbreekt. De biecht, de Sabbat en het zalvingsritueel zijn juist gericht op het scheppen dan wel het herstellen van relaties. Ligt daar een aanknopingspunt met de seculiere context van onze wereld? In ieder geval wijst het erop dat het ‘goede leven voor allen’ – het overkoepelende thema van het huidige DSTS-onderzoek – gebouwd moet zijn op relaties. In een volgende studiebijeenkomst, een interdisciplinaire expertmeeting in februari, zal dit aspect van relationaliteit verder verkend worden.

Boekbabbel: Ruimte voor het onverwachte

“Ruimte voor het onverwachte is zo’n titel die deuren kan openen in het hoofd van mensen.”
prof. dr. Dirk De Wachter, voorwoord van Ruimte voor het onverwachte

Enkele jaren geleden publiceerde onze medewerker samen met Katrien Ruytjens een boek over ‘Ruimte voor het onverwachte.’ Het thema blijft brandend actueel, en lijkt ook niemand onberoerd te laten. Tijd dus om het nog even onder de aandacht te brengen.

Een deurtje openen in je hoofd, dat is wat we willen doen tijdens onze Boekbabbel: stilstaan bij hoe je omgaat met het onverwachte en dat laten nazinderen. Auteurs Katrien Ruytjens en Ellen van Stichel nemen je mee in hun bijzondere kijk op datgene wat ons overkomt.
We hopen je te mogen verwelkomen!

Waar en wanneer?
Donderdagavond 31 januari 2019 om 19.00
uur (onthaal vanaf 18.30 uur)
in het Radiohuis, Boekhandelstraat 2, 3000
Leuven
Deelname is gratis, maar inschrijving wel
vereist, via: www.fara.be

 

Over het boek
Ons leven lijkt in toenemende mate maakbaar, beheersbaar, controleerbaar.
Bovendien zijn we maar een klik verwijderd van het instantgeluk dat voor het grijpen ligt. Tegelijkertijd stoten we op grenzen en beperkingen. Ervaringen in kinderwens en ouderschap, in het omgaan met ziekte of kwetsuren en maatschappelijke uitdagingen zoals terreur of de vluchtelingenstroom maken duidelijk dat de controle ons ontglipt. Het onverwachte is dan een streep door de rekening.

Ruimte voor het onverwachte zoekt een nieuw perspectief op datgene wat ons overkomt, zowel in het professionele als het persoonlijke leven. Het stimuleert om grote levensplannen in een ander licht te zien en aandachtig te leven.

DSTS wenst je en ons allen een Kerstmis en een nieuw jaar vol licht en vrede toe

Plotseling wordt de stilte verbroken. Is het weer  kanongebulder? Nee, er klinkt een stem, een Duitse, die zachtjes zingt: Stille Nacht! Heil’ge Nacht! Vervreemd zweeft het lied over de geboorte van het vredeskind over het uiteengerukte en doodse land. Maar dan barst het gezang los vanuit de Duitse loopgraven en golft het over de velden van Vlaanderen. Aan de andere kant blijft het even stil, tot de geallieerden beginnen te klappen en te roepen: ‘More, more’. De Duitsers antwoorden met ‘Merry Christmas, Englishmen’ en ‘We not shoot, you not shoot’. Het nieuws van de kleine vrede in de grote oorlog verspreidt zich als een lopend vuurtje; van de Noordzee tot aan de Zwitserse grens leggen vijanden de wapens neer en gaan samen kerstmis vieren. Nu het geweld is gestaakt, worden de doden in het niemandsland  begraven. Soldaten staan zij aan zij bij de graven. Het Onze Vader klinkt wisselend in het Engels en het Duits. Hierna  drinken ze champagne met elkaar, roken samen een sigaret en spelen een potje voetbal. 

Deze kleine vrede met Kerst 1914 is een unicum. Zo’n vrede, van onderaf door gewone mensen uitgeroepen, is nooit eerder in een oorlog voorgekomen. “It was the most wonderful thing of the war”, is later te lezen in berichten van ooggetuigen in Engelse kranten. 

Dit jaar is het precies een eeuw geleden dat de grote oorlog ten einde kwam. De duizenden fakkels bij de Tower of London eerder dit jaar zetten ons stil bij het licht dat terugkwam in en na de oorlog. Dat licht van vrede wil ook schijnen in onze levens en onze dagen, soms op onverwachte plekken en ontstoken door hen waarvan je het niet verwacht.

Van harte wensen we je en ons allen een Kerstmis en een nieuw jaar vol licht en vrede toe.

Bring in the light

In Nederland kennen we de pioniersplekken als plaatsen voor kerkvernieuwing. In Harlem (New York) heeft de Joodse gemeenschap een soortgelijk iets, de lab/shul. Het is een laboratorium-synagoge. Ik vier daar zaterdag 1 december de Sabbat. Het blijkt de Sabbat voor Chanoeka te zijn. Chanoeka is het achtdaagse feest van de onverwachte overwinning van het licht over de duisternis. Het feest bevat het wonder van het kleine kruikje dat voldoende gewijde olie blijkt te bevatten om de Menorah in de Tempel acht dagen te laten branden. Het grootste wonder van Chanoeka is misschien wel dat er mensen waren die überhaupt op zoek gingen naar gewijde olie te midden van de ravage en ontwijding die de Grieken hadden aangericht.

Deze dagen ben ik in New York voor een bijeenkomst van de Verenigde Naties (VN). Doel van deze bijeenkomst is om de samenwerking te versterken tussen religie en overheid op duurzame ontwikkeling. In 2015 hebben meer dan 150 landen in de algemene vergadering van de VN de 17 Sustainable Development Goals (SDGs) aangenomen, zoals armoedebestrijding, goed onderwijs en aanpak van klimaatverandering. De inzet is om deze doelen in 2030 gerealiseerd te hebben. Gaandeweg zijn deze doelen een gezamenlijke agenda geworden van overheid, bedrijfsleven en ngo’s om het goede leven voor allen vorm te geven. Religieuze tradities spelen in deze agenda echter nauwelijks een rol. De bijeenkomst gaat dan ook over het leren verstaan van elkaars taal als religies en overheid en het bouwen aan vertrouwen om tot een gezamenlijke agenda te komen. Uitgebreid wordt er gekeken naar concrete praktijken waar al samenwerking is.

Tegen het einde van de Sabbat roept de rabbijn van de lab/shul ‘Bring in the light’. De kaars waarmee het licht van Chanoeka ontstoken gaat worden, wordt binnengebracht. Traditiegetrouw zullen de kaarsen van Chanoeka de komende dagen buiten aangestoken worden, omdat ze staan voor het licht van hoop in de wereld. In de termen van ons Dominicaanse onderzoeksproject, zou je kunnen zeggen dat Chanoeka het feest is van ‘het goede leven voor allen’.

Na de Sabbats-viering komt de rabbijn naar me toe en drukt me een chanoekakaars in de handen: “Alsjeblieft, om mee te nemen naar Amsterdam. Bring in the light”. Als ik later thuiskom, zijn in het Dominicaanse klooster waar ik verblijf, de voorbereidingen voor het andere lichtfeest, advent, al in volle gang. In de entree van het gastenverblijf struikel ik bijna over de rode planten, waarmee de kerk van Sint Vincent Ferrer voor advent binnenkort versierd wordt.

De kaars van de rabbijn is ongeschonden in Amsterdam aangekomen. Ik ben benieuwd of mijn  collega’s bij het DSTS deze kaars samen met mij buiten in Amsterdam willen aansteken. Zal deze kaars acht dagen blijven branden? En wie of welke plek in Amsterdam zou daar het meeste behoefte aan hebben?

Hoe dan ook, binnen ons project ‘Het goede leven voor allen’ zal ik het licht vanuit de Joodse traditie inbrengen in een artikel over hoop in de context van klimaatverandering. Het artikel is een vorm van publieke theologie, die bij wil dragen aan maatschappelijke vraagstukken zoals verwoord in de SDGs. Tegelijkertijd vraag ik me af of alleen zo’n artikel niet te cognitief en te makkelijk is. Zijn het juist niet de religieuze tradities, die met verbeelding, verhalen, rituelen en kaarsen de hele mens kunnen inspireren. Kunnen deze tradities juist hiermee geen wenkend perspectief, het beloofde land, oproepen. Verdiepen ze daarmee niet de seculiere SDGs, zoals die op klimaatverandering (SDG 13)? Stel je eens voor dat Martin Luther King had gezegd ‘Ik heb een nachtmerrie’ in plaats van ‘Ik heb een droom’. Hoe zou de wereld er dan uitgezien hebben? Veel berichten over klimaatverandering oriënteren ons op een nachtmerrie. Waar is echter de droom. Deze tijd van Chanoeka en advent is bij uitstek de tijd om met elkaar op zoek te gaan naar die droom. ‘Bring in the light’ roepen ze ons toe, niet over onze hoofden heen, maar in het leven en de modder van alle dag, geïncarneerd zoals in het kind van Bethlehem. Het samen zoeken naar dit licht, naar deze hoop, te midden van alle nachtmerries aan de ene kant en scepticisme aan de andere kant, is dan misschien nog wel het grootste wonder. Zou deze zoektocht niet begeleid moeten worden door pioniersplekken, lab/shuls of een combi ervan in het publieke domein, ingevuld als werkplaatsen van hoop voor allen: overheid, bedrijfsleven, ngo’s en religieuze tradities? Bring in the light.

 

Jan Jorrit Hasselaar