Opinie: Het is maar een verhaal  

 Een dag of tien geleden werd ik op de markt aangesproken door zo’n jonge, frisse student die donateurs aan het werven was. Voor Unicef, ditmaal. Directe aanleiding: de aardbeving in augustus op Lombok, een van de vele eilanden van Indonesië. Daarmee raakte deze student bij mij een gevoelige snaar. Om meerdere redenen voel ik me nog steeds verbonden met die voormalige Nederlandse kolonie. Mijn twijfels over de Nederlandse rol in dat grote eilandenrijk van twee oceanen verderop begonnen zo’n veertig jaar geleden, toen ik nog op school zat en moest “lezen voor de lijst”. Ik had Multatuli’s Max Havelaar op mijn literatuurlijst staan. Het meesterwerk waarin de schrijver een genadeloos portret borstelt van de Nederlandse koloniale praktijk in “ons Indië”. Multatuli – een voormalig bestuursambtenaar in de kolonie – deed dat niet door een pamflet te schrijven, wel door een verhaal te vertellen. En wat voor een verhaal. Ik begon destijds ’s avonds op mijn zolderkamertje te lezen en kon niet meer ophouden tot ik het uit had. Mijn ouders hebben nooit geweten dat ik die nacht alleen maar gelezen heb en niet geslapen.

 

Zeggingskracht

Max Havelaar heeft mijn kijk op de Nederlandse koloniale geschiedenis ingrijpend beïnvloed, zoals dat is gebeurd bij veel meer lezers van deze meesterverteller. Van de Max Havelaar zal je nooit kunnen zeggen, dat het “maar een verhaal” is. Het heeft mij in ieder geval duidelijk gemaakt dat een echt verhaal – zo’n verhaal waarvan John Ronald Reuel Tolkiens Sam Gamgee zei “the stories that stay with you” – een zeggingskracht heeft die werkelijk dingen kan laten gebeuren. Zulke verhalen lees of hoor je op eigen risico: ze kunnen zomaar je kijk op de wereld veranderen. En dan kun je vervolgens hun zeggingskracht wel negeren, maar ook dat doe je op eigen risico. Een echt verhaal vertelt ons iets wezenlijks over wie wij als mensen zijn, en hoe we in de wereld kunnen of zouden moeten staan. Of hoe we dat juist niet moeten doen. In termen van de semiotiek, de wetenschap die zich bezighoudt met het ontstaan van betekenis, wordt dat het programma en antiprogramma van een verhaal genoemd. Het antiprogramma van Max Havelaar wordt door Multatuli in het laatste hoofdstuk nog eens expliciet neergezet, maar voor iedere goede lezer is dat al lang duidelijk: in Nederlands-Indië worden meer dan dertig miljoen onderdanen van de Nederlandse koning mishandeld en uitgezogen “in uw naam”.

 

Niet-begrijpende blikken

Op dezelfde dag dat ik op de markt werd aangesproken, stond in de Volkskrant een interview met Alain Verheij, een van de jonge spraakmakende theologen in Nederland. In dat interview werd hem onder meer gevraagd wat hij deed om jongeren opnieuw warm te maken voor de christelijke traditie. Zijn antwoord: “Door Bijbelverhalen te vertellen; dat zijn verhalen die mensen al tweeduizend jaar inspireren”. En daarmee slaat hij de spijker op de kop. Een van de vragen die ik als theoloog vaak krijg is: “Het is toch niet echt gebeurd, wat daar in de Bijbel staat?” En mijn antwoord luidt dan steevast: “Of het echt gebeurd is, dat doet niet ter zake. Het zijn verhalen, en een goed verhaal heeft zijn eigen waarheid”. En als dat dan niet-begrijpende blikken oplevert – wat het vaak doet – dan haal ik graag het voorbeeld van de Max Havelaar erbij. Ook “niet echt gebeurd” – het is een roman – maar Multatuli heeft met dat ene boek meer gedaan om Nederlanders bewust te maken van wat er in hun naam in Indonesië uitgehaald werd, dan mogelijk was geweest met twintig pamfletten. Zijn verhaal is herkend als “waar”. Geen feitelijke “echt gebeurd”-waarheid, maar een verhaal-waarheid. Waarheid in de zin van: een zeggingskracht die zomaar je kijk op de wereld kan veranderen. En wie zo’n waarheid aan de kant schuift – of het nu die van de Max Havelaar is of die van de verhalen uit de Bijbel – doet dat op eigen risico.

 

Heleen Ransijn

 

Deze column verscheen eerder in het christelijke opinieweekblad Tertio (10 oktober 2018). Info over abonneren of een proefnummer aanvragen: www.tertio.be.