“Street homelessness and Catholic social teaching”

“A symposium bringing together voices from experience, practice, theology and policy”
(Rome, 29 november – 2 december)

Het is een terugkerend fenomeen: nu de eerste sneeuw valt, halen ook de eerste berichten over het gebrek aan noodopvang voor daklozen – individuele personen, maar ook gezinnen met kinderen – het nieuws. We zijn als samenleving blijkbaar nog steeds niet ingesteld op deze situatie, hoewel ze jaarlijks terugkeert. Het typeert de paradox als we het over daklozen hebben. Enerzijds zijn ze bijzonder zichtbaar in onze samenleving, in onze steden. Anderzijds willen we niets liever doen dan er onze ogen voor sluiten en zijn ze een blinde vlek voor beleidsmakers. Ze zijn een doorn in het oog, dus laten we liever de plaatsen waar ze graag komen ontruimen.

Juist vanuit deze paradox vond van 29 november tot 2 december in Rome een symposium plaats over ‘Street homelessness and Catholic social teaching’. Het was georganiseerd door het Institute of Global Homelessness – IGH (Chicago), universiteiten en organisaties verbonden aan de congregatie van Sint-Vincentius à Paulo en het Centre of Catholic Studies van Durham University (UK). Een zeventigtal ervaringsdeskundigen, sociaal werkers, religieuzen en academici uit sociale wetenschappen en theologie uit 19 verschillende landen en 5 continenten verkenden de wereldwijde realiteit van dakloosheid.

Mgr. Turkson: “Dakloosheid is een verraad van de menselijke familie”  

Mgr. Turkson, met Mark McGreevy en Dame Louise Casey van IGH – foto: Graham West

In zijn openingstoespraak veroordeelde Mgr. Turkson, Prefect van het Pauselijke Decasterie voor de Promotie van de Integrale Menselijke Ontwikkeling, de tolerantie van dakloosheid als een “verraad van het christelijke idee van menselijke familie: daklozen voelen zich eenzaam en zijn bijzonder behoeftig, wat indruist tegen hun menselijke waardigheid en het feit dat ze onze broeders zijn”. Het handelen van paus Franciscus geeft een ander signaal, onderstreept hij: hij nodigt hen (inclusief hun honden) uit voor een ontbijt, brengt slaapzakken, laat hen slapen rond de Sint-Pieters-basiliek, organiseert uitstappen naar zee om te verkwikken tijdens de zwoele zomermaanden, zorgt voor voorzieningen (douches, eten, toiletten), neemt vluchtelingen op in de pauselijke appartementen. Op die manier, aldus Turkson, toon hij ieder van ons hoe we allemaal iets kunnen doen en betekenen voor daklozen, hoe klein het gebaar ook lijkt.

Geïnspireerd door deze woorden, werd vervolgens het wereldwijde fenomeen van dakloosheid verkend, waarvan hier slechts enkele elementen kunnen worden samengevat volgens de methodologie van zien, oordelen en handelen.

Zien

Wat verstaan we onder ‘daklozen’? Vreemd genoeg is er geen wereldwijd aanvaarde definitie en dus geen gedeeld framework. Bovendien zijn er ook geen systematische cijfers beschikbaar, maar naar schatting zouden er 100 miljoen mensen zijn die echt dakloos zijn en 1,1 miljard die niet over een ‘adequate huisvesting’ beschikken. Cijfers zijn echter broodnodig. Bovendien, zo merkten vrouwelijke theologen en sociaal werkers uit het zuidelijk halfrond op, is er een verschil tussen huis en thuis: veel vrouwen en kinderen mogen dan al over een huis beschikken, door huiselijk geweld zijn ze echter ’thuis-loos’.

Hoewel in de publieke opinie dakloosheid vaak gereduceerd wordt tot een persoonlijk probleem, te wijten aan persoonlijke keuzes en falen, beklemtoonden alle veldwerkers hoe deze visie moet worden veroordeeld als ‘fake news’. Daarvoor zijn de oorzaken te complex. Belangrijk is dan ook om na te gaan waar mensen vandaan komen, voor ze dakloos worden, zodat iets aan de instroom kan worden gedaan. Bijvoorbeeld als je weet dat velen van hen ex-gevangenen of ex-militairen zijn, zoals in de UK het geval is, stelt Dame Louise Casey, de voorzitster van de adviesgroep van het IGH te Londen. Bovendien zijn vele woningen onbetaalbaar geworden door de werking van de huizenmarkt, vooral in de grote steden. In het zuiden ziet het plaatje er enigszins anders uit, stellen bezorgde theologen uit Kenia, Congo en de Filipijnen vast. Door grootgrondbezit en internationale economische ontwikkelingen is privé-eigendom een schaars goed. Aangezien men geen leven kan opbouwen op het platteland, neemt de urbanisering gigantische proporties aan. Mensen hopen in de stad een beter leven op te bouwen, maar vaak belandt men in ‘informele huisvesting’ zoals sloppenwijken die niet wettelijk zijn, maar gedoogd worden. En er is natuurlijk de gedwongen migratie omwille van socio-economische, politieke of ecologische redenen die velen dakloos maakt, met mogelijks zelfs staatloosheid tot gevolg. Zo’n 10 miljoen mensen hebben op dit moment niet alleen geen huis, maar zelfs geen nationaliteit meer die hen kan beschermen. Zij zijn helemaal geen deel meer van een gemeenschap.

Dakloos zijn betekent zo veel meer dan geen huisvesting hebben!

Het betekent een gebrek aan bescherming, zoals blijkt uit talrijke tragische verhalen. Op de Filipijnen worden onder het mom van ‘war on drugs’ talrijke daklozen en mensen in armoede eenvoudigweg vermoord om het probleem op te lossen. Als ze toch maar een deur zouden hebben, die niet zomaar ingetrapt mag worden door de overheid. stelt de Filipijnse priester en theoloog Daniel Pilario. In India werden vrouwen en meisjes opgehangen teruggevonden in de plantages: bij gebrek aan een huis gingen ze naar de plantages voor hun sanitaire behoeften, waar ze verkracht en vermoord werden. Uit schrik voor repercussies mag de naam van de moedige vrouw en rechter die zich hiervoor inzet zelfs niet vrijgegeven worden.

Het betekent ook een verlies van identiteit, zoals evaringsdeskundige Chris uit Philadelphia aangeeft: ‘wie ben ik nog, nu ik daar niet meer werk, geen vader meer heb om voor te zorgen, niet meer de partner ben van?’ Het is dus niet alleen belangrijk om een dak boven het hoofd te hebben, maar om ergens ’thuis te horen’, zoals bijvoorbeeld in het opvanghuis van ‘Project Home’ (Philadelphia). Momenteel draagt hij zijn steentje bij door zelf maaltijden te koken ‘with love and tender hands.

Oordelen: de kracht van ontmoeting 

Verandering komt door ontmoeting, daar is iedereen het tijdens deze bijeenkomst over eens. Als tegengewicht voor de ‘globalisering van de onverschilligheid’, zo stelt paus Franciscus, hebben we nood aan een ‘cultuur van ontmoeting’. Durven we ons laten aankijken door daklozen, of kijken we weg? En gaan we met hen op weg? Mgr. Bruno Marie Duffé’s ervaringen met daklozen in Lyon waren in dit verband veelzeggend. Een dakloze was bang om ’s nachts in slaap te vallen, vanwege de vele nachtmerries die hem teisterden. Dus heeft Duffé een hele nacht met hem door de straten gewandeld. Een voorbeeld van presentie-theologie: het begint met een blik, met geraakt worden en er dan ‘zijn’. Vanuit deze ontmoeting groeit wederkerigheid en wordt een relatie opgebouwd. Ook al kan een dakloze nooit iets terug doen, het is veelzeggend dat die zegt: ‘volgende keer betaal ik de koffie’. Veel meer dan een doctrine is katholieke sociale ethiek dan ook een ervaring – een ervaring van ontmoeting.

Ook vanuit sociologisch oogpunt blijkt deze ontmoeting bijzonder belangrijk. De veldwerkers beklemtonen het belang om daklozen bij naam te kennen en weet te hebben van hun individueel verhaal. Om recht te doen aan hun menselijke waardigheid. Op die manier vermijden we incorrecte veralgemeniseringen, maar ook anonimisering wat makkelijk leidt tot demonisering. Hen persoonlijk kennen helpt om daklozen en hun problemen meer zichtbaar te maken binnen de samenleving. Ontmoeting is belangrijk omwille van zowel spirituele als sociologische overwegingen.

Van ontmoeting naar ontmanteling van het probleem

Tevens is deze ontmoeting en persoonlijke relatie maar de eerste stap, maar pleiten zowel veldwerkers als theologen voor structurele veranderingen, voor het aanpakken van de oorzaken van dakloosheid zodat we de realiteit kunnen uitroeien. Maar wiens verantwoordelijkheid is dit? De markt? De overheid? Of van ons allemaal, als burgers en als christenen – Jezus’ woorden in gedachten dat ‘alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan’ (Mt 25,40). “Maar als je dan in een opvangcentrum vraagt, ‘woont Jezus hier’, moeten we niet verbaasd zijn over het antwoord ‘ja, en hij flost zijn tanden niet'”, verhaalt de Amerikaanse politieke theoloog William Cavanaugh laconiek, maar wel raak.

Handelen: wat nu?

De noodzaak van cijfers en internationaal gedeelde definitie

Vanuit hun concrete, pragmatische aanpak, vroegen sociaal werkers zich af hoe we dit thema meer op de internationale agenda krijgen en wat er nodig is om het concreet op te lossen. Jaarlijks is er een dag waarop mensen wereldwijd de vogels in hun tuin tellen en de soort registeren. Hoe schrijnend is het dan dat er inzake dakloosheid geen cijfers bestaan, laat staan een definitie. Beide zijn nochtans cruciaal om te weten over hoeveel mensen het gaat, zodat beleidsmaatregelen afgetoetst kunnen worden op effectiviteit, etc.

Belangrijk is dat de ervaringsdeskundigen mee aan de tafel zitten om oplossingen te bedenken en er niet over hun hoofden heen beslist wordt. In directe omgang stellen we vaak vanuit onze eigen projecties de foute vragen, menen de veldwerkers. De hulpverlening werkte niet. Waarom niet? Omdat hulpverleners vragen stelden als ‘had je onderdak’, ‘heb je gegeten?’ Er kwam geen antwoord. Want de daklozen wachtten op de vraag: ‘waar heb je nood aan? Wat zou jou nu helpen? Daklozen zelf laten participeren aan veranderingsprocessen vraagt op lokaal vlak flexibiliteit van sociaal werkers, maar ook dat ze ruimte krijgen om soepel met regels van organisaties om te gaan. Door oog te hebben voor wat de betrokkenen zelf binnenbrengen, in plaats van het afwerken van checklists, kunnen ze “partners worden in plaats van liefdadigheidswerkers”, aldus Casey. Maar ook bij het uitzetten van beleidsmaatregelen en meer structurele veranderingen is de inbreng van de daklozen zelf onmisbaar.

Dakloosheid als blinde vlek voor theologie ontmaskeren

Theologen stelden de vraag aan de orde hoe we dat gevoel van een gedeelde verantwoordelijkheid kunnen voeden zodat er een een gevoel van urgentie ontstaat rond dit probleem.

Toegegeven, ook binnen de theologische ethiek is dakloosheid een blinde vlek. Hoe kunnen theologen ertoe bijdragen dit meer zichtbaar te maken? Door het thema binnen de kerk te ‘pushen’, zowel op globaal (bv. World Day of the Poor) als op lokaal (bisschoppenconferenties) niveau. Door de katholieke sociale leer te bestuderen vanuit deze problematiek en het zo op de theologische agenda te zetten. Door veldwerkers te ondersteunen in hun werk, door de vertaling van de principes en geloofstaal van de katholieke sociale leer naar waarden en de inspiratie van het ‘hoe we het doen en waarom’ te expliciteren. Door in een project over het goede leven voor allen zoals we bij DSTS uitwerken ook dit thema mee te nemen als een teken van de tijd in onze huidige samenleving.

Voor een meer uitgebreid verslag, zie http://www.ighomelessness.org/2017-rome-symposium